2005

Zeven jaar geleden. Wat is er toch met die 7 ? Dit zijn een paar verdroogde roosjes die ik over haar bed had gestrooid, onze Lieve Vrouw van den Bosch en haar rozenkrans.

Het versje dat ze ons ritmisch dreunend voorlas, is er weer. Om niet te vergeten :

De paardebloem

Een kleine gele paardebloem
Die stond eens in de wei
Het was een heel héél ijdel ding
Dat bloempje van de Mei
Ik draag een kleed, van zuivergoud
Zo sprak het dwaze ding
Jij kleine meizoen, wou wel graag
Dat je ook zo deftig ging
Het madeliefje, klein en teer
Boog schuchter blozend neer
En alle bloempjes in het rond
Die schudden heen en weer.
Daar kwam al grazend langzaamaan
Een koe, heel dik en groot
Het jonge gras, boog diep ter aard
Bij elke zware poot.
De bloempjes naderend, ging heel vaak
Omlaag zijn dikke kop
En alle zuchtten diep benauwd
Ach, eet mij toch niet op.
Ze bogen schuchter naar de grond
Maar de paardebloem riep fier
Ik ben van goud, ik ben te mooi
Ik bén niet voor zo’n dier
Maar toen de koe de bloem zag staan
Dacht zij, dat is prachtig geel
De dikke kop ging naar omlaag
En … hap, weg was bloem en steel

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.