woensdag 14 dec

slaapmutsje

let wel! 14 december!
Vanmorgen op weg naar Jan, begenadigd tenor, maar ook tandarts! bloeide er nog eentje in een beschutte tuin.
Dat doet een mens deugd… hevige zon vandaag, en bijna

    35 jaar

bij elkaar.
De gevels van de oude huizen die mochten blijven staan in Nijmegen, zijn nog even mooi, en mijn vent ook!

artrose dus, ook in mijn kaak.

Ik mag het niet van mijn juffrouw, maar ik haalde het plaatje toch van het net.
FTP dinges is kwijt.. zodoende.

Geplaatst in Algemeen | Één reactie

Familie

de fam van oosteren

behalve kerst en alles wat daarvoor nog georganiseerd moet worden, achtervolgt me de achteloze afspraak die ik maakte met mijn familie, om gauw even een website te maken!!
sj. zei het al: “dat moet je niet willen!

zittend: opa marinus van oosteren
geb: te Horssen
overleden: te Dieden

en opoe

Geplaatst in Familie | Reacties staat uit voor Familie

donkere dag

stoom

gelezen: Stoom van Willem van Toorn

eisjen

viel aanvankelijk voor de omslagfoto, maar was blij verrast na het lezen.
ik heb ‘m aangeschaft voor deze donkere dagen, goddomme wat heb ik daar toch een hekel aan.
amper is het licht uit, of er is alweer ergens wat aan… dus Willem van Toorn!
zijn magnum opus?
zijn ‘verhaal van een middag’ mag er ook zijn en bleef sterk hangen.

Stoom is een prachtige roman, die je makkelijk meetrekt.
knap dat schijnbaar vanzelfsprekende, waardoor je meteen in het verhaal zit, geen enkele dissonant.

Geplaatst in Lezen | Reacties staat uit voor donkere dag

‘zaterdag’ Ian McEwan

zaterdag
gelezen: Zaterdag van IanMcEwan.

van de blurb: Zaterdag vertelt een dag uit het leven van neurochirurg Henry Perowne, namelijk zaterdag 20 februari 2003, de dag waarop wereldwijd het grote protest tegen de Irak-oorlog plaatsvond. Midden in de nacht wordt Perowne wakker en als hij uit het raam kijkt ziet hij een brandend vliegtuig. Vanaf dat moment blijft hij wakker en ontvouwt zich de dag. Ondanks het neergestorte vliegtuig is er geen reden om aan te nemen dat deze zaterdag anders zal gaan verlopen dan andere zaterdagen. Een kleine botsing met de auto van de onderwereldfiguur Baxter zet echter een serie gebeurtenissen in gang die een hele andere draai aan deze zaterdag geven. In eerste instantie redt Perowne zich op slinkse wijze uit de precaire situatie die ontstaat. Hij gaat vervolgens gewoon zijn squashspelletje spelen, doet boodschappen, bezoekt zijn demente moeder en ontvangt zijn dochter en schoonvader thuis. Dan dringt Baxter echter onverwacht zijn huis binnen en krijgt de dag een onaangename wending.

Een mooi vooral zachtmoedig verhaal, hoopgevend.
Het mooist toch dat het (voor)lezen van poezie, in dit geval:…

  • Mathew Arnold
    DOVER BEACH
    New Poems (1867)

    The sea is calm to-night,
    The tide is full, the moon lies fair
    Upon the straits;-on the French coast the light
    Gleams and is gone; the cliffs of England stand,
    Glimmering and vast, out in the tranquil bay.
    Come to the window, sweet is the night air!
    Only, from the long line of spray
    Where the sea meets the moon-blanch’d land,
    Listen! You hear the grating roar
    Of pebbles which the waves draw back, and fling,
    At their return, up the high strand,
    Begin, and cease, and then again begin,
    With tremulous cadence slow, and bring
    The eternal note of sadness in.

    Sophocles long ago
    Heard it on the Aegean, and it brought
    Into his mind the turbid ebb and flow
    Of human misery; we
    Find also in the sound a thought,
    Hearing it by this distant northern sea.

    The Sea of Faith
    Was once, too, at the full, and round earth’s shore
    Lay like the folds of a bright girdle furl’d.
    But now I can only hear
    Its melancholy, long, withdrawing roar,
    Retreating, to the breath
    Of the night-wind, down the vast edges drear
    And naked shingles of the world.

    Ah, love, let us be true
    To one another! For the world, which seems
    To lie before us like a land of dreams,
    So various, so beautiful, so new,
    Hath really neither joy, nor love, nor help for pain;
    And we are here as on a darkling plain
    Swept with confused alarms of struggle and flight,
    Where ignorant armies clash by night.

  • … een omslag teweegbrengt, in alle geweld en angst waarin iedereen gevangen lijkt.
    dat lijkt me mooi, dat dat kan!

    Geplaatst in Lezen | Reacties staat uit voor ‘zaterdag’ Ian McEwan

    geluk van een tuin

    emile claus

    emile claus: le vieux jardinier 1885

    zo ziet tuingeluk eruit!

    gelezen: ‘het geluk van een tuin’ van Peter Verstegen.
    in ‘vruchtbare aarde’ een

    dat het boek samenvat en ook het prachtige plaatje.

    het verlangen naar mijn tuin(tje) is groot maar ook merkwaardig zo vlak voor kerst.
    we waren/zijn niet voor veel kerstgedoe, maar nu komen L en S uit londen, en willen ze graag een boom.. Ok, ga ik morgen voor zorgen!

    vandaag eerste brief van architect binnen met raming van de kosten en mogelijkheden.. leuk dat het zo leuk is… jammer dat ons voortuintje waarschijnlijk ondegploegd wordt met al die aanbouw.

    we zullen zien.

    Geplaatst in Lezen, Tuin | Reacties staat uit voor geluk van een tuin

    opnieuw beginnen

    sinterklaas 2005

    waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt…
    in mijn beleving zitten we nu met z’n allen chocolademelk drinkend, surprises uit te pakken. dat deden we amper.
    of ik was bezig de verrassings tafel voor m.o. op te maken, nou ja…

    meest toch zoals nu, onrustig chaotisch voorbereiden op kerst.

    het huis vol met kinderen en aanhangend + fam en kinderen,
    toch maar groter laten maken? doen we!

    vnl. tevredenheid/zijn.
    en wachten op 23 dec: weten/consult/uitslag

    zij is er dit jaar niet, zal er ook nooit meer zijn.
    ik maak vergrijsde bloemstukken met witte helleborus, maar vnl kom ik haar tegen als ze boven me zwiert als vitale

    duif

    soms is ze in gezelschap, dat wil ik graag dus dat zie ik zo.

    plaatje is van

    Ramon Llovet; landscape with pigeons

    menu?
    menu: in ieder geval oma’s soep!

    Geplaatst in Algemeen | Één reactie

    nu nog

    I
    Nu nog, aan de galg vandaag, met een vod in de mond,
    zij die wakker wordt met gezwollen lippen, ogen toe,
    zij was iets dat ik wist en toen verloren heb, en hoe,
    maar hoe ben ik haar kwijt, hoe blaft een dronken hond?

    II
    Nu nog haar gezicht als de maan en haar lijf als de maan
    jong, bitter jong, met die borsten en billen en die ribben.
    Vroeger had je liefdespijlen, je voelde ze voorwaar,
    zij teisterden, dacht je, die blanke volle maan van haar.

    III
    Nu nog haar afgebeten nagels, haar gekwetste tepels,
    haar gladde billen waartussen zij verticaal lachte
    en zij die metafysica verachtte zei: ‘Ach, schat,
    in elke cel van je zaad zitten God en zijn moeder.’

    IV
    Nu nog de strepen schrammen vlekken tatoeëringen,
    allemaal kwetsuren van liefde onder haar lichte jurk,
    en ik vrees dat dit zal blijven duren, dit wrang achterbaks
    krabben en klauwen naar haar ondermaatse niemandsland.

    VI
    Nu nog weet ik hoe moe en melig na het loom vrijen
    zij ’s ochtends bijna schroomvallig haar hoofd vooroverboog,
    een eend die over het meer gleed en aan ’t water nipte
    en toen duikelde naar mij en hapte en toen nooit meer.

    VII
    Nu nog knoop ik haar gitzwarte haren in hanige
    kammen en sprieten en stekels en verheerlijk haar als
    totem en kruis in mijn huis dat onhandig en haastig
    verandert in een tempel voor Minne, de steelse godin.

    VIII
    Nu nog al die kamers en nachten en roomkleurig naakt
    en al die slaap erna en ervoor en de geur van hei.
    Hoe ze snurkte toen ik vroeg of ze nu gelukkig was
    en hoe ze de peluw aaide plompverloren naast mij.

    IX
    Nu nog haar ledematen, alle vier bezig, bekaf,
    en haar pasgewassen haar over haar warme wangen,
    toen greep zij mijn nek met haar enkels, giechelende beul,
    onthoofd bood zij mij haar koele glinsterende wonde.

    XI
    Nu nog, nu ik op het punt sta over te schakelen
    naar dat andere leven, leidt ze mij als door zwart water
    en loert en loenst naar mij door haar gevaarlijke wimpers
    en lacht als ik kletsnat opklim tegen haar gouden berm.

    XII
    Nu nog is haar hele lijf karmijn en glimt van het zweet
    en van babyolie glad zijn haar openingen.
    Toch blijft wat ik van haar weet een zonderling gebaar,
    iets zonder echo, vol bitterheid, toeval en spijt.

    XIII
    Nu nog vergeet ik weer de goden en hun ministers,
    zij is het die mij versplintert, veroordeelt en vergeet,
    zij van alle seizoenen maar vooral van de winter
    want zij wordt mooier, kouder naarmate ik verder sterf.

    XIV
    Nu nog tussen alle vrouwen is er niet een als zij,
    niet een waarvan de woeste mond mij zozeer heeft verrast.
    Mijn zotte ziel zou over haar vertellen als zij kon
    maar mijn ziel werd met al haar hebben en houden verwoest.

    XV
    Nu nog hoe zij beefde van vermoeidheid en fluisterde:
    ‘Waarom doe je dit? Ik laat je nooit meer los, mijn koning.’
    Er was geen killere vorst dan ik en overmoedig
    liet ik haar zien hoe de Koning traande uit zijn éne oog.

    XVI
    Nu nog als ik durf te denken aan mijn verloren bruid
    tril ik op mijn benen als ik denk aan wie haar nu plukt,
    mijn wandelende oleander van een bruid die steeds
    opnieuw het onkruid dat ik ben uit zijn lusttuin rukt.

    XVII
    Nu nog terwijl de bijen van de dood om mij zwermen
    proef ik de honing van haar buik en hoor ik het gezoem
    van haar klaarkomen en staar ik naar de natte roze
    blaadjes van haar beweeglijke vleesetende bloem.

    XVIII
    Nu nog ons breed bed dat ruikt naar haar en haar oksels
    ons bleek bed door de vogels van de wereld bescheten.
    Op de vogelmarkt zei zij: ‘Die wil ik, die wilde daar,
    die almaardoor met zijn bek tikt tegen die tiet van haar.’

    XIX
    Nu nog. hoe zij zich verweerde en mijn mond weigerde,
    en pas toen ik haar vloerde met mijn nagels in haar borst,
    lam lag en toen, terwijl ik dronken van haar weelde sliep,
    mij weer oppookte als een lang gedoofd gewaande haard.

    XX
    Nu nog haar beweeglijke borst die in mijn handen lag
    en haar lippen dik door de beten van mijn tanden
    en haar afgebeten nagels en gekwetste tepels
    en hoe zij scheel keek in het wrede licht van de morgen.

    XXI
    Nu nog verbeeld ik mij dat zij in de smalle tijd
    tussen mij en de poolnacht de sterren is geweest,
    het gras, de kakkerlakken, de vruchten en de maden
    en dat ik dit aanvaardde en dat dit mij nog steeds verblijdt.

    XXII
    Nu nog, hoe haar beschrijven, met wat haar vergelijken?
    Tot in mijn graf zal ik haar ordenen en haar verven
    en bederven en haar amechtig weer tot leven blazen
    met mijn ergerlijk geklaag, mijn zenuwslopend zeuren.

    XXIII
    Nu nog haar ogen met de rimmel en de oogschaduw
    en de scharlaken lelletjes van haar oren doorboord.
    ‘Ik heb koorts,’ zei zij, ‘ik kan niet meer, ik vermoord
    je, die vingers van jou, niemand anders ooit, nergens, nooit.’

    XXIV
    Nu nog blijft zij negentien, al drinkt zij; nog zo veel,
    en hebben te veel tranen rimpels over haar wangen
    getrokken, oorlogsbeschildering en camouflage,
    de schimmel en de diepvries van haar leven zonder mij.

    XXV
    Nu nog als ik haar terug zou vinden als een sprookje
    van de maan na de regen en ik lik weer haar tenen,
    weer op de been met mijn hart van steen dan vrees ik wordt er
    weer een griezelig week lied gewekt als van Cole Porter.

    XXVI
    Nu nog, zij; meer dan het water in haar wonderlijk lijf
    een zoutmeer waarop een eend zou drijven en beklijven
    en die eend met een pik was ik – hoor me kwaken! – en zij
    meer zijnde wiegde mij op de baren of deed alsof.

    XXVII
    Nu nog als ik haar terug zou zien met die bijziende blik
    van haar, zwaarder in de heupen en voller in de kont,
    ik zou haar, geloof ik, weer omhelzen, weer van haar drinken,
    een hommel was niet drukker bezig blijer leniger.

    XXVIII
    Nu nog terwijl ik in haar verstrengeld en geknoopt zit
    is de Verwoester bezig en verschroeit Hij de mensen.
    Mensen van enige standing zijn hun weg verloren
    als na een gevecht zonder wapens en zonder winnaars.

    XXIX
    Nu nog in haar boeien geklonken en met de bloedneus
    van minnaars zeg ik, van haar bloeiende lente vervuld:
    ‘Dood, folter niet langer de aarde, wacht niet, lieve dood,
    tot ik klaargekomen ben, maar doe zoals zij en sla toe!’

    Voorgelezen door Hugo Claus

    Geplaatst in Algemeen, Gedichten | Reacties staat uit voor nu nog

    l ‘histoire se répète?

    geennamen

    eindelijk gisteravond a uitgebreid aan de telefoon gehad.
    het valt wel mee zegt ze, er rijden geen bussen en dat is lastig voor haar want ze is sowieso elke dag zo’n 14 uur van huis.l
    ze wil ’s avonds haar eigen muren om haar hoofd en daarom elke dag van bobigny naar de andere kant van parijs.
    haar gesmeekt om zo snel mogelijk deze kant uit te komen.. waarom eigenlijk?
    is het hier beter?
    de maat lijkt ook hier zoek met het gefiezel over een alofniet kogelgat dat in geen verhouding staat tot wat er werkelijk aan de hand is.
    tenenkrommende rita daar in die herdenkingshal.
    donner, die op zijn schreden terugkomt en zelf een minuutje inlast…

    met a dus gemijmerd over onze dagen toen, en nee er was geweld maar niet direct tegen mensen.
    toch een beetje selectief geheugen?!

    en ja we zijn allebei bang dat het overslaat (zoals toen), voorzover dat nog niet gebeurd is.

    9 en 10 mei 1968 liep ik samen met a een soort internationale Pax Christi van Parijs naar Chartres en met de trein weer retour.
    we kwamen op 10 mei aan in een stad die in brand stond.

    dat had zo zijn redenen

    we kwamen Parijs niet uit en bleven noodgedwongen hangen bij nonnen op ‘boul mich’.
    a heeft er een grote liefde ontmoet en woont en werkt nog steeds in parijs dwz bobigny, alleen nu, maar met haar dochter in dezelfde stad.

    10 mei 68 is een begrip geworden.
    ik ben er altijd een beetje trots op geweest dat ik daar toen domweg was.

    nu 2005 ben ik vnl onzekerover wat ik moet vinden.
    ik ben met Martin Brill het gemekker zat.
    laat het nou eens gewoon over zijn, terug naar de orde van de dag.
    kan dat nog?
    waar zijn de echte bestuurders, die waren er toch altijd?die sterke mannen en vrouwen die rustig en bedaard de boel in evenwicht hielden, op wie we konden vertrouwen.

    NYT? die kopte : europa u bent in oorlog!
    oorlog?

    Geplaatst in Algemeen | Één reactie

    allerzielen 2005

    bolchrysanten

    er is gedacht en herdacht, en niet alleen aan theo van gogh.
    vandaag veel stramme oude koppetjes in net zo stram schakelende auto’s, die vrachten bolchrysanten afleverden op evenzoveel kerkhoven.
    hoe krijgen ze die boel toch elk jaar weer net op tijd in bloei?

    vanmorgen mijn kind weer vertrokken.
    ik had toch maar weer haar eigen (kinder)bedje opgemaakt, en moet zo langzamerhand toch weten dat dat niet zo goed meer past…
    een moederziel leert slecht!

    en dan het eerste mailtje van M uit thailand,

    … teruggelopen over de nightmarket en tegen een olifant aangebotst!! Het was een kleuterolifant, anders had ik em wel gezien natuurlijk. Die stond daar maar wat te staan (heb ik in Oss op de markt nou nooit)….

    die gaat het wel goed maken!

    Geplaatst in Algemeen | Reacties staat uit voor allerzielen 2005

    vraag

    images[82].jpg

    hoe is dat zo geworden
    Van altijd komen slapen
    Tot nooit meer willen zien?

    deze tekst van Judith Herzberg hangt tegenwoordig boven alles wat ik hoor en lees over AHA.
    van blije verwondering naar lichte weerzin?
    de verwondering voorbij, jammer.

    Geplaatst in Algemeen | Reacties staat uit voor vraag